Het was geen traditionele setting. De kist met de overledene stond op de grond. Er omheen zaten de genodigden aan ronde tafels. Bovenop de kist waren waxinelichtjes in de vorm van een lemniscaat, een liggende acht, het oneindigheidssymbool. In het midden stonden zelf gemaakte gekleurde kleine kaarsjes. De aanwezigen werden uitgenodigd om ieder een kaarsje aan te steken, de gekleurde kaarsjes waren voor de kleinkinderen die als laatste het symbool van oneindigheid en licht compleet maakten.
Omdat de kist met de overledene op de grond stond kon iedereen er goed op kijken. Er waren sprekers, er was muziek met foto’s en een klein stukje film van de overledene zelf. Tijdens de ceremonie brandden de kaarsjes. De gekleurde kaarsjes werden zo warm dat het kaarsvet begon uit te lopen. Het vormde een mooi patroon, alsof er gekleurde tranen over de overledene liepen…. Tranen van verdriet en gemis, maar ook van dankbaarheid over dat wat geweest was.